ECLI:NL:CRVB:2007:BA7737
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag op basis van niet-verzekering onder de AKW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van kinderbijslag aan appellant, die in Marokko woont. Appellant ontving een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en was vrijwillig verzekerd onder de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW). Hij verzocht op 8 april 2004 om kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor zijn kind Jouairiya, geboren op 31 maart 2004. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde deze aanvraag, omdat appellant niet als verzekerd onder de AKW kon worden beschouwd, aangezien hij geen ingezetene van Nederland was en niet onderworpen was aan de loonbelasting voor in Nederland verrichte arbeid. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze weigering in haar uitspraak van 9 november 2005, waartegen appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld. Appellant stelde dat hij recht had op kinderbijslag omdat hij een WAO-uitkering ontving van ten minste 35% van het minimumloon en vrijwillig verzekerd was onder de AOW, ANW en AKW. De Raad oordeelde dat appellant vanaf zijn vertrek uit Nederland niet verzekerd was op grond van artikel 6 van de AKW, omdat hij geen ingezetene was. De rechtbank had ook vastgesteld dat appellant niet verzekerd was gebleven onder de AKW na 1 januari 2000, omdat zijn kind pas in 2004 was geboren. De Raad concludeerde dat de Svb terecht kinderbijslag had geweigerd, aangezien een vrijwillige verzekering onder de AKW niet mogelijk is.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van M.F. van Moorst als griffier.