ECLI:NL:CRVB:2007:BA7724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 26 april 2004, waarin de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 17 februari 2003 werd vastgesteld op 15 tot 25%. Appellant, die een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), was van mening dat zijn lichamelijke beperkingen niet correct waren ingeschat. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 12 april 2007, waarbij partijen niet verschenen. De Raad heeft een orthopedisch chirurg, dr. A.D. Verburg, geraadpleegd, die in zijn rapport van 13 december 2006 concludeerde dat de vastgestelde belastbaarheid van appellant op de relevante datum correct was en dat hij in staat was de aan hem voorgehouden functies te vervullen. De Raad heeft geen redenen gevonden om dit oordeel te betwisten en heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet kon slagen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en H.J. Simon als leden, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2007.