ECLI:NL:CRVB:2007:BA7534

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-1072 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid in het kader van de WAZ

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 14 januari 2005 het beroep ongegrond verklaarde. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 16 maart 2004, waarin het Uwv zijn eerdere besluit van 7 oktober 2003 handhaafde om een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) per 31 december 2001 te weigeren. Het Uwv stelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 25% was.

Tijdens de zitting op 4 mei 2007 zijn partijen niet verschenen, ondanks dat zij hiervan op de hoogte waren gesteld. In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere grieven en voerde aan dat zij op en na de datum in geding ernstige beperkingen ondervond in haar lichamelijke en psychische belastbaarheid, waardoor zij niet in staat zou zijn om duurzaam arbeid te verrichten.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen doorslaggevende betekenis hadden. De Raad concludeerde dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de informatie van de behandelende sector adequaat was meegewogen. De Raad vond dat de in hoger beroep geformuleerde grieven niet voldoende objectief-medisch waren onderbouwd. De Raad bevestigde de vastgestelde belastbaarheid en oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in staat was om de in aanmerking genomen arbeid te verrichten. De schatting van de belastbaarheid werd als goed gemotiveerd beschouwd, en de weigering van de WAZ-uitkering werd terecht geacht.

De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

05/1072 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 14 januari 2005, 04/470 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 15 juni 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. R.A.J. Delescen, advocaat te Roermond, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2007, waar partijen met bericht van verhindering niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Het inleidend beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 16 maart 2004 (het bestreden besluit) waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit van 7 oktober 2003 strekkende tot de weigering van een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) per 31 december 2001, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 25% is.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep zijn de eerder naar voren gebrachte grieven herhaald. Aangevoerd is dat appellante op en na de datum in geding zodanige beperkingen in haar lichamelijke en psychische belastbaarheid ondervindt, dat duurzaam benutbare mogelijkheden tot arbeid ontbreken en zij bovendien in haar persoonlijk en sociaal functioneren volledig beperkt te achten is.
De Raad overweegt als volgt.
Voor wat betreft het medische gedeelte kent de Raad evenals de rechtbank doorslaggevende betekenis toe aan de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen. Naar het oordeel van de Raad is het onderzoek zorgvuldig en weloverwogen geweest, is de informatie van de behandelende sector meegewogen en is in de Functionele Mogelijkheden Lijst in voldoende mate rekening gehouden met de klachten van appellante. De in hoger beroep geformuleerde grief, dat zij door haar beperkingen in haar lichamelijke en psychische belastbaarheid niet in staat is om volledige arbeid te verrichten, faalt bij gebrek aan een objectief-medische onderbouwing. In dit verband merkt de Raad nog op dat een in het vooruitzicht gestelde rapportage niet in geding is gebracht.
De Raad heeft, uitgaande van de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid, evenmin grond om ervan uit te gaan dat appellante niet in staat is om de in aanmerking genomen arbeid te verrichten. Naar het oordeel van de Raad zijn de mogelijke overschrijdingen van de belastbaarheid genoegzaam gemotiveerd. Vastgesteld kan worden dat de schatting hiermee op goede gronden berust en dat terecht WAZ-uitkering aan appellante is geweigerd.
Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.E.M.J. Hetharie als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2007.
(get.) R.C. Stam.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.