ECLI:NL:CRVB:2007:BA7120
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Uwv over arbeidsongeschiktheid en WAO-schatting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 5 augustus 2004, waarin het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 20 februari 2004 werd aangevochten. Dit besluit handhaafde de verlaging van de WAO-uitkering van appellant naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25-35% met ingang van 28 oktober 2003. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het Uwv op een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant, met bepalingen over proceskosten en griffierecht.
In hoger beroep heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.J.G. Voets, zijn bezwaren tegen het besluit van het Uwv verder toegelicht. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M. Diekema. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 juni 2007 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit door de rechtbank werd aanvaard, maar dat onvoldoende was toegelicht dat de functie van productiemedewerker geschikt was voor appellant. Het Uwv heeft vervolgens het bezwaar van appellant gegrond verklaard en de WAO-uitkering verhoogd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35-45%.
De Raad heeft de beroepsgronden van appellant besproken in het licht van het besluit van 26 augustus 2004. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) in overeenstemming had gebracht met eerdere rapportages, maar dat het Uwv geen bevredigende verklaring had gegeven voor de beperkingen op bepaalde FML-aspecten. De Raad oordeelde dat appellant, ondanks zijn beperkingen, voldeed aan de opleidingseisen voor de geduide functies en dat het besluit van 26 augustus 2004 onvoldoende gemotiveerd was. De Raad verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 644,-.
De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met D.J. van der Vos als voorzitter, en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier W.R. de Vries.