ECLI:NL:CRVB:2007:BA6730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid onder de 15%
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 18 april 2005 het beroep ongegrond verklaarde. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 21 april 2004, waarin hem per 17 oktober 2003 een WAO-uitkering werd geweigerd. Appellant stelde dat zijn klachten onvoldoende waren onderzocht en dat zijn beperkingen waren onderschat. Hij betoogde ook dat de geselecteerde functies voor hem niet passend waren.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 juni 2007 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de rechtbank de argumenten van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet konden slagen. De Raad vond geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank had gedaan. De conclusies van de bezwaararbeidsdeskundige en bezwaarverzekeringsarts werden door de Raad onderschreven, waarbij werd verwezen naar relevante rapportages die de geschiktheid van de geselecteerde functies voor appellant bevestigden.
De Raad concludeerde dat appellant, op basis van de Functionele Mogelijkheden Lijst, op de datum in geding in staat was de voorgehouden functies te vervullen, wat resulteerde in een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.