ECLI:NL:CRVB:2007:BA6549
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- K.J.S. Spaas
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WAO-schatting van eiser 1 en eiser 2
In deze zaak, die werd behandeld door de Centrale Raad van Beroep, hebben eiser 1 en eiser 2 beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Dit besluit betrof de herziening van de WAO-uitkering van eiser 1, die in verband met psychische klachten in 1998 ongeschikt was geworden voor zijn werkzaamheden als rechter. De herziening vond plaats na een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek in 2004, waaruit bleek dat eiser 1 weer geschikt werd geacht voor zijn eigen werk, maar met een beperking van maximaal zes uur per dag. Eiser 1 en eiser 2 waren het niet eens met deze herziening en stelden dat eiser 1 door concentratieproblemen en energieverlies niet in staat was om een volledige arbeidsprestatie te leveren.
De Raad overwoog dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden. De argumenten van eiser 1 en eiser 2 werden niet overtuigend geacht, aangezien de bezwaarverzekeringsarts had vastgesteld dat eiser 1, ondanks zijn beperkingen, in staat was om gedurende zes uur per dag te werken. De Raad concludeerde dat de door de bezwaarverzekeringsarts opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) een juiste weergave was van de medische situatie van eiser 1. De Raad oordeelde dat de bezwaren van eiser 1 en eiser 2 ongegrond waren en verklaarde de beroepen ongegrond.
De uitspraak werd gedaan op 22 mei 2007 door een meervoudige kamer, met K.J.S. Spaas als voorzitter en H.G. Rottier en C.P.M. van de Kerkhof als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij M. Gunter als griffier aanwezig was. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.