ECLI:NL:CRVB:2007:BA6434
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 november 2005. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) betreffende zijn recht op kinderbijslag. De Svb had op 31 december 2003 een besluit genomen waarin enkelvoudige kinderbijslag was toegekend voor het kind Khalid, geboren op 1 mei 1987, terwijl appellant stelde dat Khalid uitwonend was wegens het volgen van onderwijs. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd op 2 maart 2004 ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 10 mei 2007 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. P.C.J. van der Nes. De Raad constateerde dat de Svb het bestreden besluit had ingetrokken, omdat dit slechts betrekking had op het derde kwartaal van 2003, terwijl er ook een beslissing moest worden genomen over het recht op kinderbijslag voor het vierde kwartaal van 2003. Hierdoor was het bezwaar van appellant niet volledig behandeld.
De Raad oordeelde dat appellant geen belang meer had bij een beoordeling van het geschil in hoger beroep, aangezien er geen beslissing op bezwaar was genomen over het recht op tweevoudige kinderbijslag voor het vierde kwartaal. Daarom verklaarde de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk en droeg de Svb op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens werd bepaald dat de Svb het betaalde griffierecht van € 140,-- aan appellant diende te vergoeden.