ECLI:NL:CRVB:2007:BA6386
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.C.M. van Laar
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een gedeeltelijke WAO-uitkering en de arbeidskundige grondslag in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had appellant met ingang van 9 december 2003 een WAO-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.A.T. Sick. Tijdens de zitting op 14 maart 2007 heeft appellant zijn standpunten toegelicht, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. H. van Buren.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellant zijn stelling dat het Uwv zijn belastbaarheid heeft overschat, niet met medische gegevens heeft onderbouwd. De Raad concludeert dat de bezwaararbeidsdeskundige in een rapport van 12 maart 2007 de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft aangepast en dat de functies die aan appellant zijn voorgelegd, binnen zijn belastbaarheid vallen. De Raad heeft de toelichtingen in de diverse rapporten als toereikend beoordeeld en is van mening dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant niet is onderschat.
De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht, maar heeft de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.288,-. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat niet is gebleken dat appellant schade heeft geleden in de zin van artikel 8:73 van de Awb. De uitspraak is gedaan op 30 mei 2007 door de Centrale Raad van Beroep, met M.C. Bruning als voorzitter en M.C.M. van Laar en B.W.N. de Waard als leden.