ECLI:NL:CRVB:2007:BA6380
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- C.P.M. van de Kerkhof
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Weigering van een Wajong-uitkering na auto-ongeval met langdurige klachten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 21 februari 2005 het besluit van het Uwv om de Wajong-uitkering te weigeren, heeft vernietigd maar de rechtsgevolgen in stand heeft gelaten. Appellante heeft als gevolg van een auto-ongeval op 25 januari 2000 diverse klachten ontwikkeld, waaronder nek-, rug- en hoofdpijn, die haar belemmeren in het verrichten van arbeid. De bezwaarverzekeringsarts heeft in eerdere rapporten geconcludeerd dat de klachten van appellante grotendeels niet medisch te objectiveren zijn. Het Uwv heeft het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was en dat er geen reden was om de medische oordelen te betwijfelen. De rechtbank vond echter dat het besluit van het Uwv in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht, omdat het was gebaseerd op het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem in plaats van het Functie Informatie Systeem. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat het Uwv voldoende aannemelijk had gemaakt dat er ook onder het FIS-systeem passende functies voor appellante beschikbaar waren.
In hoger beroep bevestigt de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de verzekeringsartsen op basis van eigen onderzoek en informatie uit de behandelend sector tot een afgewogen oordeel zijn gekomen over de beperkingen van appellante. De Raad ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De door appellante overgelegde rapportages en stukken leiden niet tot een ander oordeel. De Raad concludeert dat appellante niet arbeidsongeschikt is in de zin van de Wajong, en dat het hoger beroep niet kan slagen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling.