ECLI:NL:CRVB:2007:BA6250
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van de rechtbank inzake WAO-schatting en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 12 augustus 2004 haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had eerder, op 11 november 2003, het bezwaar van appellante tegen een herziening van haar WAO-uitkering afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de onderzoeken door de verzekeringsartsen zorgvuldig waren en dat appellante geen medische stukken had ingediend die de conclusies van de artsen in twijfel trokken. De rechtbank concludeerde dat appellante in staat was de geselecteerde functies te vervullen, gebaseerd op de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
Tijdens de zitting op 5 januari 2007 heeft de Raad de grieven van appellante gehoord, die zich beperkte tot de geschiktheid van de functies van printmonteur, stikster en wikkelaar. De Raad heeft de geschiktheid van de functies beoordeeld aan de hand van de FML van 1 april 2003. De Raad kwam tot de conclusie dat de functies van stikster niet geschikt waren voor appellante, omdat de belasting in deze functies niet in overeenstemming was met haar mogelijkheden zoals vastgesteld in de FML. De Raad oordeelde dat het Uwv niet had aangetoond dat appellante de functies van stikster kon vervullen, wat leidde tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit vernietigd moesten worden.
De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.288,- bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv een nieuw besluit moet nemen op het bezwaarschrift van appellante, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier, op 16 mei 2007.