ECLI:NL:CRVB:2007:BA6080
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die op 5 april 2005 het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Het Uwv had in een besluit van 6 september 2004 de aan appellant toegekende uitkering op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) gehandhaafd, waarbij appellant werd ingeschat met een arbeidsongeschiktheid van 25-35%. Appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. L.S.J. de Korte, heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het Uwv zich liet vertegenwoordigen door M.L. Turnhout.
Tijdens de zitting op 13 april 2007 heeft de Raad voor de Rechtspraak de argumenten van beide partijen gehoord. Appellant voerde aan dat zijn klachten, waaronder rugklachten en een slepend linkerbeen, niet goed waren ingeschat. De Raad heeft echter vastgesteld dat de door het Uwv geselecteerde functies, zoals “elektronicamonteur” en “productiemedewerker”, haalbaar zijn voor appellant, ondanks zijn beperkingen. De Raad heeft daarbij de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige D.L.A. Politon in overweging genomen.
De Raad heeft geoordeeld dat de nadere motivering van het Uwv in hoger beroep voldoende was om de eerdere beslissing te onderbouwen. Desondanks heeft de Raad het bestreden besluit vernietigd wegens een motiveringsgebrek, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tevens heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die in totaal € 966,-- bedragen, en het griffierecht van € 140,-- aan appellant vergoed.