ECLI:NL:CRVB:2007:BA5157
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een boete opgelegd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. De rechtbank had op 28 januari 2005 geoordeeld dat het UWV niet adequaat had gereageerd op de bezwaren van betrokkene tegen de oplegging van een boete van € 66,00 wegens schending van de mededelingsverplichting onder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 mei 2007 uitspraak gedaan in deze zaak.
Het UWV had betrokkene op 16 maart 2004 geïnformeerd over het voornemen om een boete op te leggen. Betrokkene heeft hierop op 15 april 2004 bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit bezwaar niet als gericht tegen het besluit van 5 april 2004, waarin de boete werd opgelegd, beschouwd. De rechtbank oordeelde dat het UWV had verzuimd om het primaire besluit van 5 april 2004 te heroverwegen en dat het bestreden besluit niet adequaat was. Het UWV stelde in hoger beroep dat de rechtbank buiten de omvang van het geding was getreden, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het UWV niet adequaat had gereageerd op de bezwaren van betrokkene.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het UWV ten onrechte niet was overgegaan tot een inhoudelijke heroverweging van het besluit. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van het UWV niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak diende te worden bevestigd. Tevens werd bepaald dat het UWV een griffierecht van € 428,-- moest betalen.