ECLI:NL:CRVB:2007:BA5124
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.D.A. Bos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en toekenning naar klasse 15-25% met schadevergoeding vraag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 12 januari 2005, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het Uwv heeft vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand heeft gelaten. Appellant, die arbeidsongeschikt is geraakt als gevolg van pijnklachten aan zijn handen, knie, enkels, rug en voeten, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn medische klachten door het Uwv zijn onderschat. Hij stelt dat hij ernstiger beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen en dat de voor hem geselecteerde functies zijn belastbaarheid overschrijden. Ter ondersteuning van zijn standpunt heeft appellant brieven overgelegd van zijn behandelaars, waaronder een manueel therapeut en een anesthesioloog.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 11 mei 2007 geoordeeld dat het Uwv met het besluit van 27 maart 2007 niet geheel tegemoet is gekomen aan het hoger beroep van appellant. De Raad heeft het besluit van 27 maart 2007 vernietigd en bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. Tevens heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 103,-- aan appellant moet vergoeden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Uwv om bij het nieuwe besluit op bezwaar aandacht te besteden aan de vraag of er termen zijn om schade te vergoeden aan appellant. De Raad heeft de medische beoordeling van de bezwaarverzekeringsartsen in deze zaak als voldoende onderbouwd beschouwd, maar heeft ook erkend dat de aanpassing van de functionele mogelijkhedenlijst aanleiding geeft tot het selecteren van nieuwe functies die appellant met de aangepaste arbeidsbeperkingen zou moeten kunnen verrichten. De Raad heeft de uitspraak openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter en de leden van de meervoudige kamer aanwezig waren.