ECLI:NL:CRVB:2007:BA4626
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- A.H. Hagendoorn-Huls
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Weigering van AAW-uitkering op basis van geschiktheid voor algemeen geaccepteerde arbeid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellante had op 24 maart 2003 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar recht op uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de belastbaarheid van appellante door de bezwaarverzekeringsarts was overschat. De rechtbank concludeerde dat appellante op 20 april 1980 in staat was om algemeen geaccepteerde arbeid te verrichten.
In hoger beroep herhaalde de gemachtigde van appellante zijn eerdere standpunten, waarbij hij stelde dat haar beperkingen ernstiger waren dan door het Uwv aangenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de weigering om appellante een Wajong-uitkering toe te kennen, inhoudelijk beoordeeld moest worden aan de hand van de regelgeving die gold op de datum van de aanspraak. De Raad kwam tot de conclusie dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet anders beoordeeld hoefde te worden dan door de rechtbank was gedaan. De Raad vond geen aanleiding om een nader medisch onderzoek in te stellen, aangezien de beschikbare gegevens voldoende steun boden voor de opvatting van het Uwv dat appellante op de datum in geding in staat was om de haar voorgehouden functies te vervullen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht de mate van arbeidsongeschiktheid op minder dan 25% had vastgesteld. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling volgde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter K.J.S. Spaas en de leden A.H. Hagendoorn-Huls, C.W.J. Schoor en H.G. Rottier betrokken waren.