ECLI:NL:CRVB:2007:BA4530

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/5579 WAO en 05/5580 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten voor niet-juridische deskundige in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 augustus 2005. Appellant, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de kosten van rapporten van mevrouw Verhage, een niet-juridische deskundige, niet te vergoeden. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en het hoger beroep richtte zich specifiek tegen dit onderdeel van de uitspraak.

De Raad overwoog dat de kosten van de werkzaamheden van Psychosofia, waar mevrouw Verhage werkzaam is, niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is vastgesteld dat de vergoeding van kosten voor niet-juridische deskundigen afhankelijk is van de vraag of de inroeping van de deskundige gerechtvaardigd was. Dit houdt in dat er een verband moet bestaan tussen de deskundigheid en de specifieke vragen die in de procedure aan de orde zijn. In dit geval was er geen dergelijk verband, aangezien de rapporten van mevrouw Verhage gebaseerd waren op een niet-gangbare onderzoekswijze en niet adequaat commentaar gaven op de medische rapportages die relevant waren voor de zaak.

De Raad concludeerde dat de kosten van de ingeroepen deskundige niet vergoed konden worden, ongeacht of deze in bezwaar of hoger beroep waren ingediend. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd aan het Uwv. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, voor zover deze was aangevochten.

Uitspraak

05/5579 en 05/5580 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 augustus 2005, 05/1422 en 05/1439,
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 4 mei 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant is hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een gewijzigd besluit op het bezwaar van 15 september 2005 ingezonden.
De zaak is behandeld ter zitting van 23 maart 2007. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.L.J. Weltevrede.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 18 maart 2005 heeft het Uwv aan appellant schriftelijk te kennen gegeven dat de kosten van de in bezwaar en beroep overgelegde rapporten van mevrouw Verhage, directrice van Instituut Psychosofia, Centrum voor Spirituele Geneeswijze en Spirituele Dans (Psychosofia) niet worden vergoed.
In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het hiertegen gerichte beroep ongegrond verklaard. Het hoger beroep beperkt zich tot dit onderdeel van de aangevallen uitspraak.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat de aan de werkzaamheden van Psychosofia verbonden kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad verwijst hiervoor naar zijn uitspraak van 13 april 2005, RSV 2005, 170. Daaruit blijkt dat als maatstaf wordt gehanteerd of degene die een niet-juridische deskundige heeft ingeroepen, ten tijde van die inroeping, ervan uit mocht gaan dat de deskundige een bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording door de rechter van een voor de uitkomst van het geschil mogelijke relevante vraag. Daartoe dient in ieder geval een verband te bestaan tussen de ingeroepen deskundigheid en de specifieke vragen die in een procedure als de onderhavige aan de orde zijn. Dat verband acht de Raad in dit geval, waarin in de na toepassing van een in de reguliere geneeskunde niet gangbare onderzoekswijze tot stand gekomen rapporten van mevrouw Verhage commentaar wordt geleverd op medische rapportages niet aanwezig. Dit staat aan vergoeding van deze kosten, ongeacht of deze in bezwaar of (hoger) beroep zijn overgelegd, in de weg.
Een proceskostenveroordeling acht de Raad voor het hoger beroep niet aangewezen.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.E.M.J. Hetharie als griffier, uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2007.
(get.) R.C. Stam.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.
CVG