ECLI:NL:CRVB:2007:BA3407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G.A.J. van den Hurk
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijstandsverlening door appellant, die een uitkering ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft de bijstand van appellant per 1 januari 2004 ingetrokken, zonder dat appellant hiertegen bezwaar heeft gemaakt. Vervolgens heeft het College een besluit genomen op bezwaar, waarin het stelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat er een vrouw en meerdere kinderen bij hem verbleven. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellant niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn advocaat.
De Raad heeft vastgesteld dat het College onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de claim dat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad concludeert dat er geen bewijs is dat de vrouw en kinderen al op de datum van de bijstandsaanvraag bij appellant verbleven. Bovendien is het verslag van het huisbezoek niet op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt, wat de betrouwbaarheid van de bevindingen in twijfel trekt. De Raad oordeelt dat het besluit van het College om de bijstand te beëindigen niet deugde en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep ongegrond had verklaard.
De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 7 oktober 2004 en draagt het College op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het College veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 644,-- bedragen, en moet de gemeente Amsterdam het griffierecht van € 140,-- vergoeden.