ECLI:NL:CRVB:2007:BA3267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van de intrekking van een WAO-uitkering na medische herbeoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, die op 3 maart 2005 haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die als caissière werkte, had na twee auto-ongelukken in 1997 en 1998 een WAO-uitkering ontvangen, maar deze werd per 31 december 2003 ingetrokken na een herbeoordeling door het Uwv. Appellante maakte bezwaar tegen deze intrekking, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, waarbij werd gesteld dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellante in staat was om de voor haar geselecteerde functies te vervullen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar klachten over het medisch onderzoek, met de stelling dat dit onvoldoende zorgvuldig was en dat er onvoldoende informatie was over haar whiplashklachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was geweest. De Raad concludeerde dat appellante, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, de haar voorgehouden functies kon vervullen en dat er geen verlies aan verdiencapaciteit was.
De Raad vernietigde het besluit van het Uwv wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,- bedroegen, en moest het Uwv het griffierecht van € 140,- vergoeden.