ECLI:NL:CRVB:2007:BA3158

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-7398 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat. Het hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het beroep tegen het besluit van 25 april 2005 ongegrond was verklaard. Appellant ontving sinds 29 april 1977 bijstand, laatstelijk op basis van de Wet werk en bijstand. Het Dagelijks Bestuur had op 1 maart 2005 de bijstand voor de maand maart 2005 met 100% verlaagd, omdat appellant niet naar vermogen had getracht werk te verkrijgen en onvoldoende had meegewerkt aan een onderzoek naar arbeidsinschakeling. Het bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard, maar tijdens het hoger beroep heeft het Dagelijks Bestuur op 5 maart 2007 het bezwaar alsnog gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen, waardoor appellant de bijstand over maart 2005 alsnog zou ontvangen.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Dagelijks Bestuur met het besluit van 5 maart 2007 volledig aan de wensen van appellant is tegemoetgekomen. Hierdoor was er geen procesbelang meer voor appellant om het hoger beroep voort te zetten. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is bepaald dat de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat het griffierecht van € 140,-- aan appellant dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, en is openbaar uitgesproken op 17 april 2007.

Uitspraak

05/7398 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 november 2005, 05/1772
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat (hierna: Dagelijks Bestuur)
Datum uitspraak: 17 april 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Dagelijks Bestuur heeft een verweerschrift ingediend en een nader besluit van 5 maart 2007 aan de Raad gezonden.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 6 maart 2007, waar partijen - het Dagelijks Bestuur met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Appellant ontvangt sedert 29 april 1977 - met een onderbreking in de maanden april en mei 1990 - bijstand, laatstelijk op grond van de Wet werk en bijstand.
Bij besluit van 1 maart 2005 heeft het Dagelijks Bestuur de bijstand over de maand maart 2005 verlaagd met 100% op de grond dat appellant niet naar vermogen heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, onvoldoende heeft meegewerkt aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en nalatig is geweest algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden.
Bij besluit van 25 april 2005 heeft het Dagelijks Bestuur het bezwaar tegen het besluit van 1 maart 2005 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 25 april 2005 ongegrond verklaard.
Hangende het door appellant ingestelde hoger beroep heeft het Dagelijks Bestuur bij besluit van 5 maart 2007 opnieuw op het bezwaar van appellant beslist. Daarbij is het bezwaar tegen het besluit van 1 maart 2005 gegrond verklaard, dit besluit herroepen en bepaald dat de uitkering over de maand maart 2005 alsnog aan appellant zal worden uitbetaald.
De Raad stelt vast dat met het besluit van 5 maart 2007 volledig aan appellant is tegemoetgekomen. Daar waar niet (meer) van enig procesbelang bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak en het besluit van 25 april 2004 is gebleken, dient het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Van kosten van appellant waarop een veroordeling in de proceskosten betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
Bepaalt dat de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 140,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en G. van der Wiel en J.J.A. Kooijman als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.C. de Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2007.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.C. de Wit.