ECLI:NL:CRVB:2007:BA3156

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-5649 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2007 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 23 januari 2007, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellante had in hoger beroep geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn, ondanks de mogelijkheid om dit verzuim te herstellen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen. Tijdens de zitting op 10 april 2007 was appellante vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.J. Post, terwijl het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage niet aanwezig was.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het ingediende beroepschrift niet voldeed aan de vereisten, en dat appellante niet in staat is gebleken om het verzuim te rechtvaardigen. De Raad heeft geen nieuwe argumenten gevonden in het verzetschrift of tijdens de zitting die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie dan eerder is gegeven. Daarom heeft de Raad besloten het verzet ongegrond te verklaren en heeft hij geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, met P.E. Broekman als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

06/5649 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 14 augustus 2006, 05/979 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage (hierna: College)
Datum uitspraak: 17 april 2007
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 23 januari 2007 heeft de Raad het namens appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft mr. M.J. Post, advocaat te ’s-Gravenhage, namens appellante verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 april 2007, waar appellante zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. Post. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 23 januari 2007 berust hierop, dat het ingediende beroepschrift niet de gronden bevat waarop het hoger beroep berust, en dat de gemachtigde van appellante, nadat zij de gelegenheid kreeg dit verzuim te herstellen, niet binnen de door de griffier van de Raad gestelde termijn, de gronden heeft ingediend; van redenen die een verontschuldiging zouden kunnen vormen voor dit verzuim is niet gebleken.
In geding is de vraag of het hoger beroep van appellante terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in zijn genoemde uitspraak gegeven.
In aansluiting op hetgeen in die uitspraak is overwogen, merkt de Raad op dat hij ook in hetgeen in het verzetschrift en ter zitting is aangevoerd geen aanknopingspunten heeft gevonden welke kunnen leiden tot de conclusie dat appellante het verzuim niet kan worden tegengeworpen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad ten slotte geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.E. Broekman als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2007.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) P.E. Broekman.