ECLI:NL:CRVB:2007:BA3022

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-5387 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van extra reiskostenvergoeding wegens vroege aanvangstijdstippen van werkzaamheden

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek om een tegemoetkoming in extra reiskosten werd afgewezen. Appellant, werkzaam als coördinator civiele zaken, had in juli 2002 een aanvraag ingediend voor extra reiskosten vanwege het vroege aanvangstijdstip van zijn werkzaamheden. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, met de argumentatie dat de werkzaamheden niet volgens een dienstrooster moesten worden verricht op tijden waarop het openbaar vervoer niet beschikbaar was, zoals vastgelegd in het Besluit extra kosten woon-werkverkeer. Na bezwaar werd deze afwijzing gehandhaafd.

In beroep heeft appellant betoogd dat zijn werktijden in overleg met zijn leidinggevende waren vastgesteld, met het oog op toezicht en begeleiding van bouwwerkzaamheden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat appellant verplicht was om om 07.00 uur te beginnen met werken. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad oordeelde dat de afspraken over werktijden niet aantonen dat er sprake was van een verplicht dienstrooster. Appellant had de keuze om zijn werktijden tussen 07.00 en 09.00 uur te bepalen, en de keuze voor 07.00 uur was niet doorslaggevend voor de toekenning van de reiskostenvergoeding.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.C.F. Talman als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 5 april 2007.

Uitspraak

05/5387 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2005, 04/988 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: college)
Datum uitspraak: 5 april 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W. Waardenburg, advocaat te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2007. Appellant is daar verschenen, bijgestaan door
mr. W. Waardenburg. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. de Wit en F.S.A. el Masry, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een meer uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het navolgende.
1.1. Appellant, werkzaam in de functie van coördinator civiele zaken bij het [naam werkgever], heeft in juli 2002 gevraagd om een tegemoetkoming in extra reiskosten vanwege het vroege aanvangstijdstip van zijn werkzaamheden. Die aanvraag heeft het college afgewezen op de grond, samengevat, dat het hier niet gaat om arbeid die volgens dienstrooster moet worden verricht op tijdstippen waarop openbaar vervoer niet beschikbaar is in de zin van het Besluit extra kosten woon-werkverkeer. De afwijzing is, na bezwaar, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 27 januari 2004.
1.2. In beroep heeft appellant, evenals in bezwaar, erop gewezen dat de werktijden zijn vastgesteld in overleg met zijn direct leidinggevende, dit uit oogpunt van toezicht op en begeleiding van in opdracht verrichte bouwwerkzaamheden door derden.
1.3. De rechtbank heeft het beroep bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard, onder overweging dat niet aannemelijk is gemaakt dat appellant zijn werkzaamheden in opdracht van de werkgever om 07.00 uur moest beginnen.
2. De Raad is, oordelend in hoger beroep, niet gekomen tot een ander oordeel dan de rechtbank.
2.1 Ook de Raad acht met de afspraken over werktijden die appellant met zijn leidinggevenden - blijkens door hen afgelegde verklaringen - heeft gemaakt niet aangetoond dat sprake was van een door de werkgever verplicht gesteld dienstrooster. Uit de gedingstukken blijkt integendeel dat voor appellant, als niet behorende tot het directe productiepersoneel, een regeling gold van zogenoemde bloktijden, waarbij in overleg een aanvangstijdstip tussen 07.00 en 09.00 uur kon worden gekozen. Aan de omstandigheid dat deze keuze in overleg met zijn direct leidinggevende op 07.00 uur is bepaald, naar verklaring met het oog op in de bouwnijverheid gebruikelijke werktijden, kan voor de toepassing van de onderhavige regeling geen doorslaggevend gewicht worden toegekend.
3. Het voorgaande leidt de Raad tot de slotsom dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en W. van den Brink als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 5 april 2007.
(get.) J.C.F. Talman.
(get.) P.W.J. Hospel.