ECLI:NL:CRVB:2007:BA2792
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C. Bruning
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en proceskostenvergoeding in hoger beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 14 januari 2005 een eerdere beslissing van het Uwv over de WAO-schatting heeft vernietigd. Appellant had zich op 4 januari 2001 ziek gemeld met psychische klachten en ontving op dat moment wachtgeld. Het Uwv kende appellant op 28 juni 2002 een WAO-uitkering toe, berekend op een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellant ging in bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat appellant niet voldoende was gehoord en dat het bestreden besluit niet goed gemotiveerd was, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand omdat er geen aanwijzingen waren dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met de beperkingen van appellant.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het Uwv bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn lichamelijke en psychische beperkingen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, terecht had bevestigd. De Raad oordeelde dat de rapportages van de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts doorslaggevend waren en dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) voldoende rekening hield met de beperkingen van appellant. De Raad heeft ook vastgesteld dat het Uwv in hoger beroep een deugdelijke toelichting had gegeven op de schatting, wat bijdroeg aan de bevestiging van de eerdere uitspraak.
De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 644,-- en bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 102,-- aan appellant vergoedt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2007.