ECLI:NL:CRVB:2007:BA2623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Terugbetaling studiefinanciering en draagkrachtmeting onder de Wet studiefinanciering 2000
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle, waarin de IB-Groep de draagkracht van appellant voor de terugbetaling van studiefinanciering heeft vastgesteld. Appellant had op 26 augustus 2005 een verzoek ingediend voor draagkrachtmeting voor het aflossingsjaar 2005. De IB-Groep heeft op 6 november 2005 de draagkracht vastgesteld op € 29,75 per maand, met ingang van 1 september 2005. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, wat door de IB-Groep ongegrond werd verklaard in een besluit van 29 december 2005.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 maart 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad overweegt dat de IB-Groep bevoegd is om af te wijken van de wettelijke bepalingen indien toepassing ervan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. In dit geval is de Raad van oordeel dat er geen onbillijkheid is aangetoond die zou rechtvaardigen dat de IB-Groep de hardheidsclausule toepast. Appellant had eerder kunnen verzoeken om draagkrachtmeting en zijn argumenten om dit niet te doen zijn niet overtuigend.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover deze is aangevochten. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van griffier M. Gunter. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant geen doel treft en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft.