ECLI:NL:CRVB:2007:BA2393
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.C. Stam
- D.J. van der Vos
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en niet-ontvankelijkheid bezwaar loonsanctie
In deze zaak heeft eiser, een voormalig rechter, beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 1 september 2005. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiser tegen een eerdere beslissing van 17 mei 2004 deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Eiser had een aanvraag tot toekenning van een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ingediend, welke door het Uwv was afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de werkgever, de Staat der Nederlanden, als partij tot het geding toegelaten, omdat deze belanghebbende is bij de beslissing over de WAO-uitkering van een werknemer.
De zitting vond plaats op 9 maart 2007, waar eiser in persoon verscheen en het Uwv vertegenwoordigd werd door drs. H. ten Brinke. De werkgever werd vertegenwoordigd door mr. V.L.S. van Cruijningen. De Raad heeft vastgesteld dat eiser zijn werkzaamheden als rechter had gestaakt vanwege hartklachten en vermoeidheid, en dat zijn aanvraag voor een WAO-uitkering was afgewezen omdat hij na de wettelijke wachttijd niet meer arbeidsongeschikt was.
De Raad overweegt dat de werkgever een voldoende actueel en concreet belang heeft bij de beslissing over de WAO-uitkering van zijn werknemer. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv terecht het bezwaar van de werkgever tegen het niet verlengen van de loonsanctie niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het besluit van 17 mei 2004 hierover geen inhoud had. De Raad concludeert dat eiser niet in staat was om zijn werk als rechter te verrichten en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.