ECLI:NL:CRVB:2007:BA1855
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- A.B.J. van der Ham
- L.H. Waller
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstandsaanvraag wegens onvoldoende gegevensverstrekking
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond werd verklaard. Appellante had op 12 februari 2004 samen met haar echtgenoot een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Deze aanvraag werd door het College afgewezen op 21 april 2004, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 4 november 2004 ongegrond verklaard. Het College stelde dat appellante niet voldeed aan haar inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 maart 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 13 februari 2007 was appellante niet verschenen, terwijl het College vertegenwoordigd was door drs. A.A. Brouwer. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende duidelijkheid had verschaft over haar financiële situatie, met name over de beëindiging van het bedrijf van haar echtgenoot en de leningen die zij en haar echtgenoot hadden afgesloten. De Raad concludeerde dat het College terecht de aanvraag om bijstand had afgewezen, omdat appellante niet had voldaan aan de inlichtingenverplichting zoals bedoeld in de WWB.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.H.M. Roelofs als voorzitter en A.B.J. van der Ham en L.H. Waller als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met D. Olthof als griffier.