ECLI:NL:CRVB:2007:BA1538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-schatting en toepasselijkheid van regelgeving
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank dateert van 22 december 2004 en betreft de herziening van de WAO-uitkering van appellante per 4 februari 2003. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 maart 2007 uitspraak gedaan.
Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.O. Wattilete, stelde dat de rechtbank ten onrechte de door hem aangevoerde gronden niet had aangevuld en dat het Uwv het Schattingsbesluit niet had mogen toepassen. De gemachtigde van appellante betoogde dat appellante onder het 'oude recht' viel, omdat zij voor 1987 in een vast dienstverband had gewerkt. Daarnaast werd gesteld dat de uitspraak van de rechtbank in strijd was met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en oordeelde dat het hoger beroep geen doel trof. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het Uwv het juiste wettelijk kader had toegepast bij de herziening van de WAO-uitkering. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder het oude recht van toepassing is en bevestigt dat appellante niet aan deze voorwaarden voldeed. De Raad concludeerde dat de rechtbank voldoende inzicht had gegeven in haar overwegingen en dat de grieven van appellante niet tot vernietiging van het besluit konden leiden.