ECLI:NL:CRVB:2007:BA1524
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en geschiktheid van functies in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 24 november 2004, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het betreft een herziening van de WAO-uitkering en de vaststelling van de arbeidsongeschiktheidsklasse van 15 tot 25% per 14 mei 2003. Appellant stelt dat hij door zijn lichamelijke en psychische klachten niet in staat is om volledige dagen loonvormende arbeid te verrichten. Hij heeft medische informatie overgelegd van zijn behandelend psychiaters, K. Berghout en R. Teijeiro, die zijn standpunt ondersteunen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 maart 2007 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 9 februari 2007 was appellant aanwezig met zijn gemachtigde, mr. J. Heek, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. B.H.C. de Bruijn. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, maar concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beperkingen die door de verzekeringsartsen zijn vastgesteld. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank en is van mening dat het Uwv de geschiktheid van de geselecteerde functies voldoende heeft toegelicht.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.