ECLI:NL:CRVB:2007:BA1388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toegenomen arbeidsongeschiktheid en WAZ-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 5 januari 2005 een eerder besluit van het Uwv bevestigde. Appellant, die sinds mei 1997 arbeidsongeschikt is door linker enkelklachten, ontving aanvankelijk een WAZ-uitkering van 80 tot 100% vanaf 4 mei 1998. Deze uitkering werd echter per 26 mei 1999 ingetrokken, omdat het Uwv oordeelde dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 25% was. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar gedeeltelijk gegrond, zonder dat dit leidde tot een WAZ-uitkering.
In hoger beroep heeft de gemachtigde van appellant de grieven herhaald en betoogd dat er sprake is van toegenomen beperkingen en dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet adequaat was. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat het onderzoek zorgvuldig was en dat de beschikbare gegevens voldoende informatie boden om tot een verantwoord oordeel te komen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was voor een periode van toegenomen beperkingen na 26 mei 1999, en dat er geen noodzaak was voor het opstellen van een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) of een arbeidskundig onderzoek.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv op juiste gronden had gehandeld. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling tot proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gedaan op 16 maart 2007, met D.J. van der Vos als voorzitter en W.R. de Vries als griffier.