ECLI:NL:CRVB:2007:BA1371
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2007 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 7 november 2006, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat appellant het verschuldigde griffierecht van € 105,-- niet binnen de gestelde termijn van vier weken had betaald. Appellant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar op de zitting van 6 februari 2007 waren partijen niet verschenen.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er geen aanleiding is om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak. Appellant had niet aangetoond dat hij niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht. Bovendien had hij niet tijdig een verzoek om bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht ingediend bij het College, noch had hij om uitstel van betaling verzocht voor het verstrijken van de termijn.
Gelet op deze feiten heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van griffier L.M. Reijnierse, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.