ECLI:NL:CRVB:2007:BA1365
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2007 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante het verschuldigde griffierecht van € 105,-- niet tijdig had betaald. De uitspraak van de Raad van 31 oktober 2006, waartegen het verzet was ingesteld, was gebaseerd op het feit dat de betaling van het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan. Appellante had in haar verzetschrift aangevoerd dat zij in betalingsonmacht verkeerde en had verzocht om bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht. De Raad oordeelde echter dat appellante niet tijdig gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om een aanvraag voor bijzondere bijstand in te dienen bij het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem. De Raad vond geen aanknopingspunten in het verzetschrift die konden leiden tot een ander oordeel dan eerder gegeven. De zaak werd behandeld op 6 februari 2007, maar partijen waren niet verschenen. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier L.M. Reijnierse.