ECLI:NL:CRVB:2007:BA1359
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet woonachtig op opgegeven adres
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 19 december 2005 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 3 september 2004 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) aangevraagd. De Sociale Dienst Amsterdam heeft een onderzoek ingesteld naar de woonsituatie van appellant, waarbij op 4 oktober 2004 een huisbezoek is gebracht aan het door appellant opgegeven adres. Tijdens dit huisbezoek is de hoofdbewoner, een zus van appellant, gehoord. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft het College op 5 oktober 2004 de aanvraag van appellant afgewezen, omdat hij niet woonachtig zou zijn op het opgegeven adres.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het College heeft dit bezwaar op 30 december 2004 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn standpunt heeft gemotiveerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 20 maart 2007 geoordeeld dat de vraag waar iemand zijn woonadres heeft, moet worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. De Raad benadrukt dat de belanghebbende verplicht is om juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken, wat essentieel is voor de verlening van bijstand. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.