ECLI:NL:CRVB:2007:BA1286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand in de reiskosten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 november 2005, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 26 augustus 2003 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de reiskosten van en naar Vlaardingen, ter hoogte van € 3,25 per week, in verband met therapie bij een spirituele genezeres, met ingang van 11 april 2003. Het College heeft deze aanvraag op 6 juli 2004 afgewezen, omdat de kosten niet als noodzakelijke kosten van het bestaan konden worden aangemerkt volgens artikel 39, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw).
De rechtbank heeft het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 6 februari 2007 behandeld, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het College terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag van appellant niet voldeed aan de criteria voor bijzondere bijstand. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzondere noodzaak bestond voor de therapie door de spirituele genezeres en dat de reiskosten in dit geval niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan behoren.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van appellant om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van griffier L.M. Reijnierse, op 20 maart 2007.