ECLI:NL:CRVB:2007:BA1108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake AAW-schatting en inkomsten uit arbeid van zelfstandig pianostemmer
In deze zaak gaat het om hoger beroep van appellant tegen twee uitspraken van de rechtbank Rotterdam, waarbij de rechtbank het beroep van appellant tegen besluiten van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, een zelfstandig pianostemmer, heeft in november 1991 zijn omzet gehalveerd en ontving vanaf 20 november 1992 een gedeeltelijke AAW-uitkering. Hij betwistte dat de hoge winst die hij met zijn halve klantenbestand maakte, in mindering werd gebracht op zijn uitkering en stelde dat het Uwv een onjuiste berekening van het maatmanloon had gemaakt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte voorbijging aan de onduidelijkheid in de besluitvorming van het Uwv en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit I gegrond en vernietigde dat besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens werd het bezwaar tegen het bestreden besluit II niet-ontvankelijk verklaard. De Raad oordeelde dat de vaststelling van het maatmaninkomen op de juiste wijze had plaatsgevonden en dat de AAW-uitkering van appellant terecht was gekort op basis van zijn inkomsten uit arbeid. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellant in beide gedingen.