ECLI:NL:CRVB:2007:BA0963

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-4389 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

Op 2 maart 2007 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met registratienummer 06/4389 ANW. De appellante, vertegenwoordigd door mr. P.J. de Bruin, had hoger beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat de gemachtigde van appellante op 4 september 2006 het hoger beroep had ingetrokken. De Raad kon niet vaststellen dat deze intrekking niet rechtsgeldig was geschied. Er waren geen omstandigheden die de intrekking ongeldig zouden maken, en de gemachtigde kon geen andere argumenten aandragen dan een misverstand tussen hem en de appellante.

De Raad oordeelde dat de mededeling van de griffier aan de partijen, dat de behandeling van het hoger beroep zou worden voortgezet, niet van invloed was op de rechtsgeldigheid van de intrekking. Gezien deze feiten kwam de Raad tot de conclusie dat het hoger beroep vervallen moest worden verklaard. De gronden van het hoger beroep, ingediend op 27 september 2006, bevatten grieven tegen het besluit van de Svb van 4 september 2006. De Raad besloot deze gronden te beschouwen als een beroep tegen het besluit van de Svb en dit ter behandeling door te sturen naar de rechtbank Amsterdam.

De uitspraak van de Raad was dus dat het hoger beroep vervallen werd verklaard, en de zaak zou verder behandeld worden door de rechtbank Amsterdam.

Uitspraak

CENTRALE RAAD VAN BEROEP
P R O C E S - V E R B A A L
van de mondelinge uitspraak op 2 maart 2007 van de
meervoudige kamer
Zitting hebben: M.M. van der Kade als voorzitter en
T.L. de Vries en H.J. Simon, als leden,
griffier: P.H. Broier.
7e Zaak, reg.nr.: 06/4389 ANW inzake:
[appellante] (hierna: appellante), verschenen bij mr. P.J. de Bruin, advocaat te Rotterdam,
tegen
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Bij schrijven van 4 september 2006 heeft mr. De Bruin als gemachtigde van appellante het hoger beroep ingetrokken. De Raad vermag niet in te zien dat deze intrekking niet rechtsgeldig is geschied. Van enige omstandigheid die daaraan in de weg zou staan, is de Raad niet gebleken. Ook ter zitting van de Raad heeft de gemachtigde van appellante niet anders naar voren kunnen brengen dan dat sprake was van een misverstand tussen appellante en hem. Dit kan niet als een dergelijke omstandigheid worden aangemerkt.
Dat de griffier van de Raad partijen ten onrechte heeft bericht dat de behandeling van het hoger beroep zal worden voortgezet, kan hieraan niet afdoen.
De Raad komt dan ook tot het oordeel dat het hoger beroep vervallen moet worden verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de op 27 september 2006 ingediende gronden van het hoger beroep grieven bevatten tegen het door de Svb op 4 september 2006 afgegeven besluit. De brief met deze gronden moet derhalve worden aangemerkt als een beroep tegen genoemd besluit. De Raad zal dit beroep ter behandeling naar de rechtbank Amsterdam zenden.
Gezien het vorenstaande beslist de Raad als volgt:
Verklaart het hoger beroep vervallen.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 2 maart 2007
(get.) P.H. Broier (get.) M.M. van der Kade
SSw