ECLI:NL:CRVB:2007:BA0913
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- I.M.J. Hilhorst - Hagen
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd teveel toegekende WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een onverschuldigd teveel toegekende WAO-uitkering aan appellant. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, die zijn beroep niet-ontvankelijk verklaarde voor een deel en ongegrond voor het andere deel. De rechtbank had geoordeeld dat appellant geen procesbelang meer had voor het eerste deel van zijn beroep, maar dat het tweede deel, dat betrekking had op de ongegrond verklaring van het nadere besluit op bezwaar, wel aan de orde was. De Raad stelt vast dat appellant het teruggevorderde bedrag inmiddels volledig heeft terugbetaald, waardoor er geen onaanvaardbare gevolgen van de terugvordering voor hem zijn. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de terugvordering rechtmatig is, aangezien de WAO-uitkering op basis van een machtiging aan de werkgever is uitbetaald. De Raad wijst erop dat de terugvordering alleen kan worden tegengehouden als er sprake is van dringende redenen, wat in dit geval niet aan de orde is. De Raad concludeert dat de terugvordering van de WAO-uitkering aan appellant terecht heeft plaatsgevonden, en dat de omstandigheden van de zaak geen aanleiding geven om van de terugvordering af te zien. De uitspraak wordt gedaan in het openbaar op 16 maart 2007.