ECLI:NL:CRVB:2007:BA0879
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het besluit van de Sociale verzekeringsbank inzake kinderbijslag en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 maart 2007 uitspraak gedaan. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 28 juni 2004, waarin werd medegedeeld dat zij over het eerste kwartaal van 2003 tot en met het eerste kwartaal van 2004 geen recht had op kinderbijslag voor haar kinderen, omdat deze geacht werden uitwonend te zijn. De Svb stelde dat appellante en haar echtgenoot gedetineerd waren en dat appellante de kinderen niet in belangrijke mate had onderhouden.
De rechtbank had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders. Tijdens de zitting op 2 februari 2007 werd door de Svb medegedeeld dat het bestreden besluit niet gehandhaafd zou worden, omdat de kinderen van appellante gedurende de in geschil zijnde kwartalen geacht moesten worden zelfstandig uitwonend te zijn. Dit betekende dat er enkel een inkomenseis gold op basis van het Besluit onderhoudsvoorwaarden kinderbijslag.
De Raad concludeerde dat het bestreden besluit onzorgvuldig was voorbereid en dat de aangevallen uitspraak niet in stand kon blijven. De Svb werd opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 1.288,- werden begroot, en diende de Svb het betaalde griffierecht van € 140,- aan appellante te vergoeden.