ECLI:NL:CRVB:2007:BA0293
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag op basis van onvoldoende bewijs van onderhoudseis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Zwolle. Appellant had kinderbijslag aangevraagd voor zijn kinderen Imane en Hasnae, die in Marokko wonen. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde de kinderbijslag, omdat appellant niet kon aantonen dat hij in belangrijke mate bijdroeg aan het onderhoud van zijn kinderen. De Svb had informatie ontvangen dat appellant niet meer samenwoonde met zijn partner en verzocht om bewijs van zijn onderhoudsplicht. Appellant stelde dat hij sinds 10 september 2003 niet meer samenwoonde met zijn partner en dat zijn kinderen in Marokko verbleven.
De Svb handhaafde zijn besluit om de kinderbijslag te weigeren, wat door de rechtbank werd bevestigd. Tijdens de zitting op 9 februari 2007 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door A. van de Weerd. De Raad oordeelde dat appellant niet op een voor de Svb controleerbare wijze had aangetoond dat hij aan de onderhoudseis voldeed. Hij had een overboeking van € 800,- door zijn broer overgelegd, maar de Raad oordeelde dat deze overboeking niet als een bijdrage van appellant kon worden beschouwd. De verklaringen van zijn broer waren bovendien tegenstrijdig, wat de waarde van zijn bewijs ondermijnde.
De Raad concludeerde dat de Svb terecht de kinderbijslag had geweigerd en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er waren geen redenen om de kosten van de procedure te compenseren, zoals vermeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met M.F. van Moorst als griffier.