ECLI:NL:CRVB:2007:BA0266
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om terug te komen van eerdere besluiten inzake arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het bezwaar van appellant tegen eerdere besluiten van het Uwv ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 maart 2007 uitspraak gedaan. Appellant, die in 1990 uitviel voor zijn werkzaamheden door long-TBC, had eerder verzocht om in aanmerking te komen voor een uitkering op basis van de WAO. Dit verzoek was in 1991 afgewezen omdat appellant niet voldoende arbeidsongeschikt werd geacht. In de jaren daarna heeft appellant meerdere keren geprobeerd om van deze eerdere besluiten terug te komen, maar het Uwv heeft deze verzoeken steeds afgewezen, onder andere omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
De Raad heeft vastgesteld dat de besluiten van 8 maart 1991 en 4 december 1998 rechtens onaantastbaar zijn geworden. Appellant heeft medische stukken overgelegd die dateren van na de datum in geding, maar deze zijn niet relevant voor de beoordeling van de eerdere besluiten. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een terugkomen van de eerdere besluiten rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet kan slagen. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskosten worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van M.F. van Moorst als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 maart 2007.