ECLI:NL:CRVB:2007:BA0265

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-4401 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door belastingadviseur J.M. Feelders, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht. De rechtbank had op 2 juni 2006 geoordeeld dat het bezwaar van appellante tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk was, omdat het te laat was ingediend. Appellante had in haar bezwaar aangevoerd dat zij door ernstige gezondheidsproblemen, waaronder hartproblemen en zware operaties, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Svb had het bezwaar afgewezen op 16 september 2005, met de reden dat er geen geldige reden was voor de termijnoverschrijding.

Tijdens de zitting op 9 februari 2007 heeft de Raad de argumenten van appellante en de Svb gehoord. De Raad heeft vastgesteld dat de aangevoerde omstandigheden, hoe ingrijpend ook, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De beschikbare medische gegevens gaven onvoldoende bewijs dat appellante gedurende de bezwaarperiode niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het bezwaar van appellante als niet-ontvankelijk werd verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen termen gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier M.F. van Moorst, op 9 maart 2007.

Uitspraak

06/4401 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 2 juni 2006, kenmerk 05/1323 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 9 maart 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft J.M. Feelders, belastingadviseur te Goudswaard, hoger beroep ingesteld.
Mr. A.C. Turner, advocaat te Oud-Beijerland, heeft als gemachtigde van appellante het hoger beroep aangevuld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2007. Appellante is in persoon verschenen en bijgestaan door de heer Feelders, voornoemd. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.M.H. Evers-Geubbels.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 17 mei 2001 heeft de Svb aan appellante meegedeeld dat haar recht op ANW-uitkering eindigt op 31 maart 2001, waardoor de geschorste ANW-uitkering definitief niet wordt uitbetaald.
Bij brief gedateerd 1 juli 2005 heeft de heer Feelders namens appellante een bezwaarschrift ingediend tegen voornoemd besluit.
Op de vraag van de Svb waarom het bezwaar te laat is ingediend heeft de heer Feelders geantwoord dat appellante een aantal zware operaties heeft ondergaan en destijds niet bij machte was, mede door hartproblemen, om administratieve handelingen te verrichten. Pas recentelijk is de heer Feelders gevraagd de administratie van appellante te behartigen.
Bij beslissing op bezwaar van 16 september 2005 heeft de Svb het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, aangezien het bezwaar te laat is ingediend en er geen geldige reden is aangevoerd waardoor appellante niet in staat zou zijn geweest tijdig bezwaar te maken.
De heer Feelders is namens appellante van deze beslissing op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank. De heer Feelders heeft aangegeven dat appellante destijds zowel geestelijk als lichamelijk niet in staat was om administratieve handelingen te verrichten. Tevens wordt een verklaring van de huisarts overgelegd bestaande uit een overzicht van appellantes medische voorgeschiedenis, de probleemanalyse en de actuele medicatie. Met name wordt verwezen naar de periode 1997-2003.
De heer Feelders heeft daarbij aangegeven dat deze periode door de vroegere huisarts van appellante een “Totstellreflektie” genoemd wordt.
Het beroep is bij de uitspraak van de rechtbank ongegrond verklaard.
Mr. Turner heeft namens appellante in hoger beroep de eerder aangevoerde grieven herhaald.
Wat betreft de door de heer Feelders ter verontschuldiging van de termijnoverschrijding gegeven reden, dat appellante in een moeilijke persoonlijke situatie verkeerde, is de Raad met de rechtbank van oordeel dat de aangevoerde omstandigheden, hoe ingrijpend en emotioneel belastend deze gebeurtenissen ook voor appellante mogen zijn, niet de termijnoverschrijding van het bezwaar kunnen verontschuldigen. De Raad neemt daarbij in aanmerking dat uit de beschikbare medische gegevens van de huisarts onvoldoende is gebleken dat appellante gedurende de bezwaarperiode in het geheel niet in staat is geweest een (voorlopig) bezwaarschrift in te kunnen (laten) dienen.
Gezien het vorenstaande komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.F. van Moorst als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2007.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) M.F. van Moorst.
TM