ECLI:NL:CRVB:2007:BA0198
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering na ernstige aandoening en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die een WAZ-uitkering heeft aangevraagd na arbeidsongeschiktheid door rug- en beenklachten. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 maart 2007 uitspraak gedaan. De rechtbank Maastricht had eerder het beroep van de appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank de medische grondslag van het besluit onderschreef en oordeelde dat de functies die aan de appellant waren toegewezen, geschikt waren. De appellant had echter aanvullende medische informatie overgelegd die betrekking had op een na de datum in geding vastgestelde keelkanker, wat de Raad aanleiding gaf om het eerdere besluit te heroverwegen.
De Raad oordeelde dat de eerdere afwijzing van de WAZ-uitkering niet voldoende was onderbouwd, vooral gezien de nieuwe medische informatie. De Raad stelde vast dat het Uwv niet had aangetoond dat de juiste beperkingen in acht waren genomen bij de beoordeling van de geschiktheid van de functies. De Raad vernietigde daarom de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van de appellant gegrond. Het Uwv werd opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de bevindingen van de Raad.
Daarnaast werd het Uwv veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.288,- bedroegen, en het terugbetalen van het griffierecht van € 139,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische informatie en de noodzaak voor het Uwv om adequaat te reageren op nieuwe gegevens die van invloed kunnen zijn op de geschiktheid van functies voor de appellant.