ECLI:NL:CRVB:2007:BA0184
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en belastbaarheid van appellante
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 januari 2005, waarin het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds 19 oktober 1998 een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), is van mening dat zij volledig arbeidsongeschikt is en dat de rechtbank ten onrechte geen onafhankelijk medisch onderzoek heeft laten uitvoeren naar haar beperkingen. Het Uwv heeft in een rapportage van 12 oktober 2004 de belastbaarheid van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat zij in staat is om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen, met uitzondering van de functie van assistente consultatiebureau. De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de door het Uwv aangenomen beperkingen niet onjuist zijn en dat appellante de werkzaamheden van de voorgehouden functies kan verrichten. De Raad heeft de argumenten van appellante niet overtuigend geacht en heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet kan slagen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, waarbij de Raad geen aanleiding heeft gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2007, na een zitting op 23 januari 2007, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door W.L.J. Weltevrede.