ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en arbeidskundige toelichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) per 24 december 2002 heeft herzien naar de klasse van 15 tot 25%. Het Uwv handhaafde dit besluit na een eerdere herziening op 14 november 2002. De rechtbank heeft de medische component van het besluit als juist aanvaard, maar oordeelde dat de arbeidskundige toelichting pas in beroep deugdelijk was. Hierdoor werd het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit werden in stand gelaten.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar zijn linkerpolsklachten en andere klachten aan de linkerkant van zijn lichaam, waardoor hij niet in staat zou zijn om de geduide functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen als doorslaggevend beschouwd en oordeelt dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad heeft de informatie van de neuroloog dr. J.W. Stenvers en de behandelende sector meegewogen en concludeert dat er voldoende rekening is gehouden met de klachten van appellant in de Functionele Mogelijkheden Lijst.
De Raad heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant en oordeelt dat de functies die aan hem zijn voorgehouden medisch geschikt zijn. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de Raad ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam en in tegenwoordigheid van griffier J.E.M.J. Hetharie op 16 februari 2007.