ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9974

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-590 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WAO-schatting en arbeidskundige toelichting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) per 24 december 2002 heeft herzien naar de klasse van 15 tot 25%. Het Uwv handhaafde dit besluit na een eerdere herziening op 14 november 2002. De rechtbank heeft de medische component van het besluit als juist aanvaard, maar oordeelde dat de arbeidskundige toelichting pas in beroep deugdelijk was. Hierdoor werd het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit werden in stand gelaten.

Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar zijn linkerpolsklachten en andere klachten aan de linkerkant van zijn lichaam, waardoor hij niet in staat zou zijn om de geduide functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen als doorslaggevend beschouwd en oordeelt dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad heeft de informatie van de neuroloog dr. J.W. Stenvers en de behandelende sector meegewogen en concludeert dat er voldoende rekening is gehouden met de klachten van appellant in de Functionele Mogelijkheden Lijst.

De Raad heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant en oordeelt dat de functies die aan hem zijn voorgehouden medisch geschikt zijn. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de Raad ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam en in tegenwoordigheid van griffier J.E.M.J. Hetharie op 16 februari 2007.

Uitspraak

05/590 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2004, 03/3938
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 16 februari 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. F. Kiliç, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2007, waar appellant met voorafgaand bericht niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 14 juli 2003 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 14 november 2002, waarbij de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering per 24 december 2002 is herzien naar de klasse van 15 tot 25%.
De rechtbank heeft de medische component van het bestreden besluit als juist aanvaard. Voor wat betreft de arbeidskundige component van het bestreden besluit, heeft de rechtbank vastgesteld dat het bestreden besluit pas in beroep is voorzien van een deugdelijke arbeidskundige toelichting. De rechtbank heeft het beroep van appellant, gelet op de jurisprudentie van de Raad ten aanzien van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem, gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit, onder toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in stand gelaten.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat onvoldoende onderzoek is verricht naar de linkerpolsklachten, alsook de klachten aan de linkerkant van zijn lichaam. Door deze klachten is appellant niet in staat om de geduide functies te vervullen.
De Raad overweegt als volgt.
Voor wat betreft de medische component kent de Raad evenals de rechtbank doorslaggevende betekenis toe aan de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen. Naar het oordeel van de Raad is het onderzoek zorgvuldig en weloverwogen geweest, is de informatie van de ingeschakelde neuroloog dr. J.W. Stenvers alsook informatie uit de behandelende sector meegewogen en is in de Functionele Mogelijkheden Lijst in voldoende mate rekening gehouden met de klachten van appellant. Er zijn door appellant geen gegevens in geding gebracht, die aanleiding geven voor de veronderstelling dat sprake is van een ondeugdelijke medische oordeelsvorming.
De Raad heeft, uitgaande van de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid, evenmin grond om ervan uit te gaan dat de aan appellant voorgehouden functies voor hem in medisch opzicht niet geschikt zouden zijn. Met de door de bezwaararbeidsdeskundige M.A. Oudenaller gegeven toelichting is in beroep alsnog inzichtelijk gemaakt waarop het bestreden besluit berust. Het hoger beroep slaagt niet.
De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.E.M.J. Hetharie als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2007.
(get.) R.C. Stam.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.