ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin haar aanvraag voor bijstandsuitkering werd afgewezen. Appellante ontving sinds 14 januari 2004 een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis had op 10 augustus 2004 de bijstandsuitkering van appellante ingetrokken, omdat zij een gezamenlijke huishouding voerde met een betrokkene. Appellante diende op 23 september 2004 opnieuw een aanvraag in, maar deze werd afgewezen op 9 december 2004, omdat er geen wijziging in haar omstandigheden was aangetoond sinds de intrekking van de bijstandsuitkering.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond. In hoger beroep betoogde appellante dat zij geen gezamenlijke huishouding meer voerde met de betrokkene, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd om deze stelling te onderbouwen. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om aan te tonen dat er relevante wijzigingen waren in haar situatie die recht gaven op bijstand. Aangezien appellante geen nadere toelichting had gegeven op haar stelling en niet had meegewerkt aan het onderzoek, concludeerde de Raad dat het College de aanvraag terecht had afgewezen.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met Th.C. van Sloten als voorzitter en R.H.M. Roelofs en J.J.A. Kooijman als leden.