ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9859
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheidsuitkering en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, die op 13 december 2004 een beroep ongegrond verklaarde. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D. Gürses, heeft het Uwv aangeklaagd vanwege de weigering van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. De rechtbank oordeelde dat appellante op 18 november 2003 in staat was om haar eigen werk als meubelstikster te verrichten, ondanks haar lichamelijke beperkingen door rugklachten en een navelbreuk. De rechtbank vond dat appellante haar standpunt niet voldoende had onderbouwd met medische informatie.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 januari 2007 en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de medische beoordeling door het Uwv, inclusief de rapporten van de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts, voldoende onderbouwd was. De Raad vond geen aanleiding om een medisch deskundige te benoemen, en oordeelde dat de rechtbank de bezwaarverzekeringsgeneeskundige en bezwaararbeidsdeskundige niet 'klakkeloos' had gevolgd. De Raad concludeerde dat er geen redenen waren om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante per 18 november 2003, en dat de rechtbank de argumenten van appellante in hoger beroep niet kon onderschrijven.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van griffier J.E.M.J. Hetharie, en werd openbaar uitgesproken op 16 februari 2007. De Raad oordeelde dat de proceskostenveroordeling niet aan de orde was, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.