ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9844
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een besluit tot weigering van een WAO-uitkering na intrekking door het Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) heeft geweigerd. Het Uwv stelde dat appellante na afloop van de wettelijke wachttijd van 52 weken op 3 september 2002 minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar dat appellante tegen dit besluit indiende, werd ongegrond verklaard in een beslissing op bezwaar van 21 mei 2003. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.L. Kuit. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 10 januari 2007 laten weten het bestreden besluit in te trekken, omdat dit onzorgvuldig was voorbereid. De zitting vond plaats op 12 januari 2007, maar appellante en haar gemachtigde waren niet verschenen. Het Uwv werd vertegenwoordigd door meerdere medewerkers.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht het bestreden besluit heeft ingetrokken. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond verklaard. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 644,--. De Raad heeft bepaald dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moet nemen en dat het griffierecht van € 140,-- aan appellante moet worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan op 23 februari 2007.