ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9753

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/151 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 10 december 2004, waarin de rechtbank oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de WAO-uitkering van appellant terecht heeft herzien. De herziening vond plaats per 27 oktober 2003, waarbij appellant werd ingeschat met een arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. De rechtbank baseerde haar oordeel op de rapportages van de verzekeringsarts A.I. Herenius, die de beperkingen van appellant had vastgesteld. Appellant was van mening dat hij, gezien zijn klachten, niet in staat was om in het normale productieproces mee te draaien en dat hij recht had op een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Tijdens de zitting op 26 januari 2007 heeft de Raad voor de Rechtspraak de argumenten van appellant en het Uwv gehoord. De Raad heeft de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen als doorslaggevend beschouwd en kwam tot de conclusie dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad heeft ook de informatie van de revalidatiearts E. Th. Kruitwagen-van Reenen meegewogen en vastgesteld dat er voldoende rekening was gehouden met de klachten van appellant in het belastbaarheidspatroon. Appellant heeft geen nieuwe gegevens gepresenteerd die de medische oordeelsvorming in twijfel zouden trekken.

De Raad concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de aan appellant voorgehouden functies medisch ongeschikt zijn. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam en is openbaar uitgesproken op 16 februari 2007.

Uitspraak

05/151 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 10 december 2004, 04/129 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2007, waar appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.A. Kneeffel.
II. OVERWEGINGEN
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak als haar oordeel gegeven dat het Uwv terecht en op goede gronden de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met ingang van 27 oktober 2003 heeft herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. Zij heeft daartoe de juistheid onderschreven van het aan het bestreden besluit van 12 januari 2004 ten grondslag liggende standpunt dat appellant uitgaande van de door de verzekeringsarts A.I. Herenius ten aanzien van hem vastgestelde beperkingen, per 27 oktober 2003 in staat was met de hem voorgehouden functies een zodanig inkomen te verdienen dat het verlies aan verdiencapaciteit 79,79% bedraagt.
In hoger beroep is de eerdere grief herhaald dat appellant gelet op zijn klachten niet in staat is in het normale productieproces mee te draaien en dat hij in aanmerking moet komen voor een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering.
De Raad overweegt als volgt.
Voor wat betreft het medische gedeelte kent de Raad evenals de rechtbank doorslag-gevende betekenis toe aan de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen. Naar het oordeel van de Raad is het onderzoek zorgvuldig en weloverwogen geweest, is de informatie van de revalidatiearts E. Th. Kruitwagen-van Reenen meegewogen en is in het belastbaarheidspatroon in voldoende mate rekening gehouden met de klachten van appellant. Er zijn door appellant geen gegevens in geding gebracht die aanleiding geven voor de veronderstelling dat sprake is van een ondeugdelijke medische oordeelsvorming en dat appellant niet in staat is om vier uur per dag te werken.
De Raad heeft, uitgaande van de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid, evenmin grond om ervan uit te gaan dat de aan appellant voorgehouden functies voor hem in medisch opzicht niet geschikt zouden zijn.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.E.M.J. Hetharie als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2007.
(get.) R.C. Stam.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.