ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9679
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vervoersvoorziening en woonvoorziening op basis van ondeugdelijke medische advisering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 juni 2005, waarin zijn beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage ongegrond werd verklaard. Appellant had op 2 april 2004 een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening en een verhuiskostenvergoeding op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Het College heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een advies van Argonaut, dat op 21 juni 2004 was uitgebracht. Dit advies concludeerde dat, hoewel appellant lichamelijke beperkingen had, er geen medische indicatie was voor de gevraagde voorzieningen.
Na de afwijzing van de aanvraag heeft appellant bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door het College op 22 november 2004. De rechtbank bevestigde deze beslissing in de aangevallen uitspraak, waarop appellant in hoger beroep ging. Hij betoogde dat het medisch onderzoek door Argonaut onzorgvuldig was en dat hij ten onrechte niet in aanmerking was gebracht voor de gevraagde voorzieningen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische advisering van Argonaut. De Raad oordeelde dat Argonaut de relevante medische informatie van appellant had meegenomen in hun beoordeling. Bovendien had appellant zelf aangegeven dat hij nog gebruik kon maken van regulier openbaar vervoer en in staat was om trap te lopen, zij het met enige moeite. Op basis van deze overwegingen bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak en zag hij geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.