ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9679

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-4549 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vervoersvoorziening en woonvoorziening op basis van ondeugdelijke medische advisering

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 juni 2005, waarin zijn beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage ongegrond werd verklaard. Appellant had op 2 april 2004 een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening en een verhuiskostenvergoeding op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Het College heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een advies van Argonaut, dat op 21 juni 2004 was uitgebracht. Dit advies concludeerde dat, hoewel appellant lichamelijke beperkingen had, er geen medische indicatie was voor de gevraagde voorzieningen.

Na de afwijzing van de aanvraag heeft appellant bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door het College op 22 november 2004. De rechtbank bevestigde deze beslissing in de aangevallen uitspraak, waarop appellant in hoger beroep ging. Hij betoogde dat het medisch onderzoek door Argonaut onzorgvuldig was en dat hij ten onrechte niet in aanmerking was gebracht voor de gevraagde voorzieningen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische advisering van Argonaut. De Raad oordeelde dat Argonaut de relevante medische informatie van appellant had meegenomen in hun beoordeling. Bovendien had appellant zelf aangegeven dat hij nog gebruik kon maken van regulier openbaar vervoer en in staat was om trap te lopen, zij het met enige moeite. Op basis van deze overwegingen bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak en zag hij geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

05/4549 WVG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 juni 2005, 04/5408 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage (hierna: College)
Datum uitspraak: 14 februari 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het College heeft desgevraagd nadere stukken ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 22 november 2006, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
Appellant heeft op 2 april 2004 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) een vervoersvoorziening en een verhuiskostenvergoeding aangevraagd.
In het kader van deze aanvraag heeft Argonaut op 21 juni 2004 advies uitgebracht. In dit advies is aangegeven dat er bij appellant weliswaar sprake is van lichamelijke beperkingen, maar dat er geen medische indicatie bestaat voor een vervoersvoorziening of een woonvoorziening.
Bij onderscheiden besluiten van 2 juli 2004 heeft het College, onder verwijzing naar het indicatierapport van Argonaut van 21 juni 2004, de aanvraag van appellant afgewezen.
Bij besluit van 22 november 2004 heeft het College het bezwaar van appellant tegen vorengenoemde besluiten ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 22 november 2004 ongegrond verklaard.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Daarbij heeft appellant aangevoerd dat het medisch onderzoek van Argonaut onzorgvuldig is geweest, waardoor het College hem ten onrechte niet in aanmerking heeft gebracht voor de gevraagde voorzieningen.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
De Raad ziet met de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat het College zich heeft gebaseerd op ondeugdelijke medische advisering. Argonaut heeft de door appellant overgelegde medische informatie uitdrukkelijk bij de beoordeling betrokken en overigens heeft appellant zelf aangegeven nog gebruik te kunnen maken van het regulier openbaar vervoer en - zij het moeizaam - nog te kunnen traplopen.
Het voorgaande betekent dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Bagga als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2007.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) S.R. Bagga.
RB1602