ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9555
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en uitkeringsschattingen in het kader van WAO en WAZ
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheid en de toekenning van uitkeringen op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Appellante, geboren in 1945, heeft in het verleden verschillende keren een uitkering ontvangen, maar deze is op een gegeven moment ingetrokken omdat zij voor minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een nieuwe uitval in 2000, ditmaal door knieklachten, heeft zij opnieuw een WAO-uitkering aangevraagd, die haar werd toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Later heeft het Uwv haar ook een WAZ-uitkering toegekend, maar met een lagere schatting van 25 tot 35% arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het Uwv de gezondheidstoestand van appellante correct had ingeschat. Appellante is van mening dat zij meer beperkingen ondervindt dan het Uwv heeft aangenomen, vooral met betrekking tot hurken en tillen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het Uwv de belastbaarheid van appellante juist heeft vastgesteld. De Raad heeft daarbij gekeken naar rapportages van deskundigen en de informatie van de huisarts van appellante.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat appellante in staat is om de geduide functies te vervullen, ondanks haar beperkingen. De Raad heeft ook geoordeeld dat het niet in strijd is met de rechtszekerheid dat appellante op verschillende momenten verschillende percentages van arbeidsongeschiktheid is toegekend, omdat deze zijn gebaseerd op de gegevens die op dat moment beschikbaar waren. De Raad heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling van het Uwv.