ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9444
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uwv
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin werd geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 18 februari 2002 terecht had vastgesteld op 35 tot 45%. De rechtbank had in haar uitspraak van 18 juni 2004 geoordeeld dat de door appellante aangevoerde gronden niet konden leiden tot een ander oordeel. Appellante was van mening dat het Uwv haar beperkingen had onderschat en heeft ter onderbouwing van haar standpunt een rapportage overgelegd van drs. V.J. Janssen, psycholoog, en drs. G.D. van Aalst, psychiater, van 15 juli 2004. Daarnaast heeft zij gewezen op een uitspraak van de ARBO-bezwaarcommissie UMCU van 2 oktober 2003 en op drie eerdere uitspraken van de Raad.
Tijdens de zitting op 29 december 2006 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J. de Maar. De Raad heeft de feiten en omstandigheden uit de aangevallen uitspraak als vaststaand aangenomen en is van oordeel dat er geen grond voor twijfel is aan de door het Uwv in acht genomen medische beperkingen van appellante. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat appellante geschikt is voor de voor haar geselecteerde functies.
Gelet op deze overwegingen heeft de Raad het hoger beroep van appellante verworpen en de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door J. Brand en in tegenwoordigheid van A.C.W. Ris-van Huussen als griffier uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2007. De Raad heeft geen aanleiding gezien om het oordeel te herzien op basis van het ingebrachte rapport, aangezien dit rapport niet betrekking heeft op de in geding zijnde datum en geen nieuw licht werpt op de beperkingen van appellante.