ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9293

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/2736 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van een eigen bijdrage in het kader van de AWBZ

In deze zaak gaat het om de vaststelling van een eigen bijdrage in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) van € 824,85 per maand, die appellant verschuldigd is vanaf 1 januari 2003. Appellant verblijft sinds 18 juli 2001 in het psychiatrisch ziekenhuis GGZ Friesland te Franeker. Univé, de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij, heeft op 21 mei 2003 aan appellant medegedeeld dat hij deze eigen bijdrage moet betalen. Na een bezwaarprocedure heeft Univé op 2 maart 2004 het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant in beroep ging bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank heeft de uitspraak van Univé bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 10 januari 2007 zijn partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad stelt vast dat de AWBZ en het Bijdragebesluit Zorg bepalen dat een eigen bijdrage moet worden geheven van personen die 18 jaar of ouder zijn en in een psychiatrische instelling zijn opgenomen, ongeacht de reden van opname. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij ten onrechte is opgenomen, maar de Raad oordeelt dat deze gronden niet slagen.

De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en komt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak in stand blijft. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen. De uitspraak is gedaan door R.M. van Male en in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier op 21 februari 2007.

Uitspraak

05/2736 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 18 april 2005, 04/442 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Univé Zorg U.A., gevestigd te Alkmaar (hierna: Univé)
Datum uitspraak: 21 februari 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Univé heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2007, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Appellant verblijft sedert 18 juli 2001 in het psychiatrisch ziekenhuis GGZ Friesland te Franeker. Bij besluit van 21 mei 2003 heeft Univé aan appellant mededeling gedaan dat hij ingaande 1 januari 2003 in verband daarmee een eigen bijdrage verschuldigd is van € 824,85 per maand.
Bij besluit op bezwaar van 2 maart 2004 (hierna: bestreden besluit) heeft Univé het tegen het besluit van 21 mei 2003 gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
De Rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe onder meer het volgende overwogen (waarbij appellant is aangeduid als eiser en Unive als verweerder):
"Het gaat in deze zaak om de vaststelling van een eigen bijdrage in het kader van de AWBZ van € 824,85 met ingang van 1 januari 2003 in verband met een opname in een GGZ-instelling te Franeker. Verweerder is op grond van de AWBZ en het Bijdragebesluit Zorg van de AWBZ verplicht om na een jaar een eigen bijdrage te heffen van de persoon die 18 jaar of ouder is en in een psychiatrische instelling is opgenomen. De reden waarom iemand is opgenomen is daarbij niet van belang. Nu de gronden, die eiser in beroep heeft aangevoerd, alleen betrekking hebben op de beweerde omstandigheid dat hij ten onrechte is opgenomen, kunnen deze niet slagen."
Appellant heeft tegen die uitspraak gemotiveerd hoger beroep ingesteld.
Univé heeft gepersisteerd bij het in het besluit van 2 maart 2004 neergelegde standpunt.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor het verkrijgen van een verstrekking als voorwaarde kan worden gesteld dat de verzekerde bijdraagt in de kosten daarvan.
Het Bijdragebesluit zorg is de in artikel 6, derde lid, van de AWBZ bedoelde algemene maatregel van bestuur. Blijkens artikel 17, eerste lid, van dat besluit is de verzekerde voor het verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis slechts in het eerste jaar geen eigen bijdrage verschuldigd.
Tussen partijen is niet in geschil dat appellant sinds 18 juli 2001 in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft.
Hiervan uitgaande kan de Raad zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen.
Hetgeen appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht, erop neerkomende dat hij ten onrechte in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, brengt de Raad niet tot een ander oordeel.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2007.
(get.) R.M. van Male.
(get.) R.L. Rijnen.
PR/310107