ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-schatting en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 20 oktober 2004, waarin zijn beroep tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.A.J. Delescen, heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij op de datum van 4 december 2003 zodanige beperkingen ondervond dat hij niet over duurzaam benutbare mogelijkheden beschikte. Hij betwist de belastbaarheid zoals weergegeven in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 30 oktober 2003 en stelt dat hij veel zwaarder beperkt is dan in de FML is aangegeven.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden uit de aangevallen uitspraak als vaststaand aangenomen. Na het horen van de argumenten van appellant, die in persoon aanwezig was, en het ontbreken van vertegenwoordiging van het Uwv, heeft de Raad de zaak beoordeeld. De Raad oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft vastgesteld dat de primaire verzekeringsarts appellant niet lichamelijk heeft onderzocht, maar zich heeft gebaseerd op dossierstudie en anamnese. De bezwaarverzekeringsarts, die appellant wel lichamelijk heeft onderzocht, heeft de conclusies van de primaire verzekeringsarts onderschreven. De Raad ziet geen reden om aan te nemen dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is verricht. De rapportages die in hoger beroep zijn overgelegd, hebben geen betrekking op de datum in geding en bieden geen nieuwe inzichten die de eerdere conclusies kunnen weerleggen.
De Raad concludeert dat de schatting van de arbeidsongeschiktheid, gebaseerd op de functies van chauffeur, voldoende is gemotiveerd en dat appellant in staat is om deze functies te vervullen. De Raad bevestigt dat het Uwv appellant terecht heeft ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 25-35%.